Inspecteur Stierna speelt de hoofdrol in dit boek en is het geesteskind van Pontus Ljunghill. Het eerste hoofdstuk speelt zich af in het Stockholm van 1928. We vernemen de gruwelijke gebeurtenis die er plaats heeft op een verlaten werf. Nadien maken we kennis met Inspecteur Stierna. Het is ondertussen 1953 en Stierna werkt niet langer als operationele inspecteur. Ooit leidde hij moordonderzoeken. Ook die van 1928. Hij beheert nu het Misdaadmuseum en gaat met vervroegd pensioen.
Het eigenlijke verhaal speelt zich af zowel in het heden als het verleden. Steeds wordt er gehopt tussen de jaren dertig en de jaren zestig. Van het moordonderzoek naar de gepensioneerde inspecteur. Het is nu bijna 25 jaar geleden en nog steeds is de moordenaar van een jong meisje niet gevonden. Een journalist van Mönads Tidschriften schrijft een artikel over deze moord in kader van een serie Zweeds misdaden. Zijn gesprekken met Stierna brengen de gebeurtenis weer dichterbij. Alhoewel, het dossier is nooit uit de gedachten van de gewezen inspecteur geweest. Het dossier heeft zelfs nooit zijn kantoor verlaten. Steeds weer greep hij ernaar en steeds weer vond hij geen oplossing.
Het hoofdpersonage is indrukwekkend neergezet door de auteur. Vooral door het beschrijven van diens gedachten en overpeinzingen Dit alles brengt Pontus Ljunghill reeds na zijn eerste boek in de buurt van andere thrillerschrijvers zoals Fred Vargas, Henning Mankell en Arnaldür Indridason.