Hoogstaande prestaties van anderen kunnen mensen ertoe aanzetten om ook iets te proberen op een bepaald gebied. Zoals anderen zich geroepen voelen om tennis te spelen of aan wielrennen te doen wanneer Kim Clijsters of Tom Boonen weer een glansprestatie neerzetten, zo kriebelt het bij mij wanneer ik weer een boek van Arnaldur Indridasson aan 't lezen ben. Alleen heb ik niet zo'n goede pen en een rijke inspiratie als deze auteur. Bovendien vertoef ik niet in een prachtig land als IJsland, waar klimaat en geografie uitermate gunstig lijken te zijn voor thrillers.
De hoofdfiguur van dit boek, Erlendur Sveinsson, is weliswaar inspecteur bij de politie maar treedt hier niet op in die functie. Hij trekt even naar zijn geboortestreek en wordt daar weer herinnerd aan de verdwijning van zijn broertje enkele decennia geleden, maar meer nog aan die van een jonge vrouw zestig jaar geleden. Kernvraag bij die verdwijningen is: hoeveel kan een mens verdragen in extreme omstandigheden.
Hier geen toestanden met hi-tech forensisch onderzoek, geen huilende politiesirenes, geen dodelijke wapens, geen confrontaties, eigenlijk ook geen sporen,... De inspecteur trekt rond, stelt vragen, denkt na, probeert verbanden te leggen, ... Misschien kunnen we dit eerder een "zachte" thriller noemen, maar die is toch o zo boeiend.
Terwijl de inspecteur speurt maakt de lezer lennis met het IJslandse landschap en de soms extreme omstandigheden van het klimaat. Dit lijkt me de beste thriller die ik dit jaar al las; en ik las al meerdere uitstekende thrillers.