Een wat vreemde reiziger belandt rond het begin van de 19de eeuw in het vredige stadje Wandernburg en boekt er een kamer voor één nacht. Een toevallige ontmoeting met een lokale zwerver doet hem besluiten nog een tweede dag in het stadje te blijven. Ook de derde dag laat hij de postkoets vertrekken zonder hem.
Dag na dag dwaalt hij door het stadje en maakt kennis met meer mensen, ook van de zogenaamde hogere klasse. Geleidelijk verstrengelt zijn leven zich met het hunne. Aanvankelijk stelt hij de vreemde reiziger zijn vertrek dag na dag uit. Later begint hij al op iets langere termijn te denken, maar daar heeft hij dan ook een goede reden voor.
De auteur blikt verder dan het stadje Wandernburg, waar hij met scherpe pen de situatie observeert en beschrijft. Vandaar uit overschouwt hij het nieuws dat van elders in Europa binnensijpelt. Literatuur en poëzie dragen de belangstelling van de hoofdfiguur weg, maar ook de buitenlandse politiek blijkt hem erg te interesseren.
Mooi geschreven roman over een reiziger die dag aan dag leeft en eigenlijk nauwelijks verder geraakt dan het stadje Wandernburg. Toch blijft de hoofdfiguur de drang om te reizen behouden, alleen onderdrukt hij die dag na dag.