William Shaw situeert zijn thrillers in Londen, in de periode dat The Beatles daar succesvol waren. Een tijdsbestek ok waarin drugs welig tierden in bepaalde kringen, maar nog niet zo wijd verspreid waren als vandaag. Rechercheur Cathal Breen krijgt te maken met een paar gruwelijke moorden waarbij de slachtoffer verbrand zijn en de lichamen gruwelijk toegetakeld.
De lichtjes wereldvreemde rechercheur wordt geassisteerd door agente Helen Tozer, die veel beter op de hoogte is van wat het leven in Londen in die dagen te bieden heeft. Haar stuwkracht leidt de rechercheur meer dan eens in de goede richting, tenminste als het om speurwerk gaat. Want de leidinggevende zit wel vaker met zijn hoofd bij de agente. Zulks remt de vaart in het verhaal wel eens af.
Londen was een heerlijke stad in de tweede helft van de zestiger jaren, dat blijkt ook als je op pad gaat met beide politiemensen. Dat het er in de hoogste en laagste niveaus van die maatschappij wel eens minder idyllisch aan toeging ontdek je al snel. Politiek en macht kunnen ook bij moordonderzoek een rol spelen, zo blijkt.