Geef toe, de titel van deze uitgave doet in geen enkel opzicht vermoeden dat het hier gaat om een misdaadverhaal dat zich afspeelt voor en tijdens de Eerste Wereldoorlog. In een Limburgs dorp overlijdt een behoorlijke welgestelde boerin van een boerderij annex fruitkwekerij en dat in aanwezigheid van enkele Duitse seizoenarbeiders. Kort daarop brak de Eerste Wereldoorlog uit en de haat van de boer-weduwnaar richtte zich op alles wat Duits was.
Inmiddels is ook zijn dochter plots verdwenen en blijft de boer achter met zijn zoontje, die -anders dan de vader- immens bedroefd is om het heengaan van zijn moeder en de verdwijning van zijn grote zus, die de moederrol had overgenomen. De haat tegen de Duitsers woekert ook bij de zoon, ook al heeft hij zijn twijfels. Hij neemt dienst in het zich terugtrekkende Belgische leger.
Rechercheurs die misdaden oplossen zijn niet beschikbaar in dat woelige tijdsbestek. Dus een misdaad -als die er al geweest was- moest op een andere wijze onderzocht worden. Maar zoals gezegd, wat later rolde de wereldoorlog over het dorp en het land. De auteur slaagt erin om een aantal historische gebeurtenissen uit die oorlog onder te brengen in zijn verhaal, als achtergrond als het ware. Correct, trouwens.
Een bedenking helemaal terzijde: slechts enkele decennia geleden werd werk dat te zwaar, te vuil, te veelomvattend, enz was... uitgevoerd door arbeidskrachten van elders, gastarbeiders. Waarom is dat mooie en duidelijke woord verdwenen en heel vaak vervangen door "allochtoon"?
Ondertitel: "Ik kom je halen, kleine broer. Beloofd".