Op een wat sombere dag belandt een Zweedse vrouw in een peipklein dorpje in Exmoor; z heeft er voor het volgende halfjaar een cottage gehuurd. Beetje bij beetje leert ze enkele dorpelingen kennen, maar ze spendeert toch vooral veel tijd door lange wandelingen te maken over de heide van Exmoor met haar metgezel, haar hond Castor. In haar cottage is ze vooral bezig met het uitpluizen van dagboekfragmenten, want ze is tenslotte toch schrijfster. Of niet?
Zowat dagelijks verkent de tijdelijke bewoonster de uitgestrekte heide van Exmoor. Slechts bij extreme weersomstandigheden ziet ze af van haar wandelingen. Die dag dat haar hond plots verdween wandelde ze uiteraard ook niet. Om de week of zo rijdt Maria, want zo laat ze zich noemen naar een nabijgelegen dorp om mails te checken en te beantwoorden. Het is de lezer dan al lang duidelijk dat ze iets te verbergen heeft. Waar is haar echtgenoot bijvoorbeeld? Zit die nog in Marokko of is die weer naar Griekenland.
De auteur maakt uitermate handig gebruik van de sfeer op de heide en in het dorpje om de lezer mee te voeren in zijn verhaal. Vreemde gebeurtenissen, als een paar dode fazanten aan de voordeur, vormen slechts een aspect van de beklemmende sfeer die Hakan Nesser weet op te roepen. Bovendien vormt deze boeiende psychologische thriller een ware uitnodiging om ook eens een kijkje te gaan nemen op de heide van Exmoor.