Lydia
Verbeeck zet heel wat boeiende protagonisten op de voorgrond om haar verhaal
van over de kleurendief aan elkaar te breien.
Alles speelt zich af in Lier, in de vroege lente van 1810. Centraal
staat het gezin van Michaël Van Es. De
pater familias is de kleurmeester van de ververij van een Liers textielbedrijf.
Zijn dochter Carla is verliefd op Jan-Frederick, een aankomend talent in
kleurenmengelingen die jammer genoeg ingeloot wordt voor de oorlog. Op de dag dat de officiële kennismaking van
de twee geliefden plaatsvindt ten huize van Van Es vindt er een dubbele
diefstal plaats. Zowel het kleurenboek
van Van Es wordt gestolen als het stoffenboek van het Liers
textielbedrijf. Zit de concurrentie uit
Gent achter deze feiten? En waar blijft de levering van de meekrap, dat het
rode kleurpigment bevat?
Burgemeester
Cresta staat in voor de orde handhaving in zijn stad en gaat op onderzoek
uit. In het plaatselijk textielbedrijf
stelt hij heel wat misstoestanden vast.
De eigenaar is De Heyden, de plaatselijke ‘Woeste’ zoals uit de tijd van
Daens. De werknemers worden uitgebuit. Ze ontvangen te lage lonen, de lengte
van de leertijd wordt niet nageleefd en er zijn hebben geen ‘werkboekjes met
een arbeidscontract’.
Lydia Verbeek is nog
steeds stadsgids in Lier. Gelukkig vindt
ze nog steeds de tijd om degelijke historische verhalen over haar stad Lier te
schrijven!