De geschiedenis van de evolutie van de mens is een bijzonder complex verhaal. Af en toe worden er vondsten gedaan: een tand, een vingerkootje, een halve schedel en heel af en toe ook wel meer beenderen van een skelet. Op basis van die summiere vondsten moeten wetenschappers aan de slag om de geschiedenis van de evolutie van het mensdom (en haar voorgangers) verder te ontrafelen.
Charles Darwin was een voorloper, maar publiceerde zijn ideeën over de evolutieleer pas na lang wachten en aarzelen. Wetenschappers die, vooral vanaf het begin van de 20ste eeuw, de menselijke evolutie in kaart wilden brengen hadden het niet bepaald gemakkelijk. Hun vondsten werden betwijfeld, hun conclusies verworpen door veel vakbroeders. Er werd ontzettend veel energie gestoken in onderzoek en opgravingen, maar daarna moesten de nieuwe ideeën nog aanvaard worden door de wetenschappelijke gemeenschap.
De auteur brengt een uitstekend overzicht van de geschiedenis van de ontdekkingen die bijdroegen tot de huidige stand van zaken omtrent de kennis van de evolutie van de mens. Volledigheid en inzicht zijn de sterke punten van deze uitgave..