Bij het begin van dit boek maken de schrijvers de lezer meteen duidelijk dat dé kaartleesmethode niet bestaat. Kaarten lezen leer je al doende. Alleen door te oefenen, goed te kijken en te herhalen leer je geleidelijk aan ‘zien’ wat er op een kaart staat en hoe je ze moet interpreteren. Op dezelfde manier dus waarbij je met paleografie oude handschriften en archiefstukken leert lezen. Honderdvijftig kaarten uit verschillende collecties van België en Nederland zijn geselecteerd om de startende kaartlezer op weg te helpen. Telkens is er een dubbele bladzijde met daarop een kaart en drie lemma’s of trefwoorden. Het patroon van de lemma’s is steeds dezelfde. De eerste vertelt over het kaarthistorisch onderzoek. Het tweede trefwoord behandelt het kaarttype. En de laatste geeft informatie over de makers en de gebruikers van de kaarten.
Verzamelaars en liefhebbers van oude kaarten vinden in dit boek ook kaarttypes die minder gekend zijn. Gaandeweg wordt de lezer ingewijd in de wereld van de productieprocessen, de soorten cartografieën, de betekenis van de kaarten en het kaartgebruik. De bekendste cartograaf is zeker en vast Gerard Mercator, gekend voor zijn wereldkaarten. Maar ook makers, drukkers en uitgevers zijn door hun publicaties nog steeds bekend. Denk aan Ortelius, Plantijn, Vandermaelen, Deventer en Fricx. Een leuk weetje is dat van Fricx, in 2020, een heruitgave is verschenen van de 18e-eeuwse ‘Atlas van de Nederlanden’. En dit door professor emeritus Erik van Hove uit Alt-Hoeselt in Belgisch Limburg.
Vooral de diversiteit aan kaarten is voor een beginnend kaartlezer, die van de ene mooie kaart naar de andere geleid wordt, overweldigend. Via de cartografie kan de lezer een tijdreis maken doorheen de geschiedenis aan de hand van picturale kaarten, schoolwandkaarten, zeekaarten, geschilderde kaarten, stafkaarten, ingekleurde kaarten en militaire kaarten zoals de Ferrariskaart. Zo blijkt dat decades geleden de reiziger kon gebruik maken van de Brugse 16e-eeuwse wegwijzer, de postroutekaarten van Thurn en Tassis en de fietskaarten van Touring. De tiendenkaarten vertellen over de kerkelijke belastingen in het Ancien Regime. Er is de nieuwskaart met het verslag van het beleg in ’s Hertogenbosch in 1629. Een 17e-eeuwse kaart van de maan. Een cartografisch protest over de alcoholwet. De 16e-eeuwse Bisdomkaart van Luik. Er zijn zo veel meer kaarten van diverse plaatsen zoals Hasselt, Ieper, Kortrijk, Drenthe, Ronse, Zeeland, Houthalen, Rotterdam, Brussel, Leiden, Gent, Den Haag, Antwerpen, …
Kaarten en kaartenatlassen waren bestemd voor de elite die het zich konden permitteren om deze ‘kleinnoden’ te betalen. Er zijn voor deze beperkte markt ook bijzondere kaarten, verwerkt in kunstwerken, gemaakt. Er is de zilveren beker met daarop een kaart van het beleg van Maastricht in 1883. Of de schilderijen van Johannes Vermeer met kaarten aan de wanden. Bijzonder is de levensgrote reuzenatlas die door Amsterdamse kooplieden aan koning Karel II van Engeland geschonken werd. Deze atlas weegt 200kg en heeft, als hij opengeslagen is, een formaat van 176cm bij 213cm! Dicht zijnde is die 11cm dik.
De zetduivel heeft een foutje gemaakt bij de kaart van het Groothertogdom Luxemburg. Er staat ‘kaart van de provincie Luxemburg’. Er is blijkbaar verward met de gelijknamige provincie in België.
Voor diegene die op zoek zijn naar informatie om zich verder te verdiepen in de cartografie is er achteraan het boek een literatuurlijst opgenomen en een overzicht van boekenreeksen en tijdschriften.
Deze prachtige en mooi verzorgde boek is een eerste deel uit een nieuwe serie ‘Kaarthistorie’. Dàt belooft veel goeds voor de volgende uitgaves in deze reeks!
Ondertitel: "Handboek voor historische cartografie".