In deze vuistdikke turf doet David Quammen een succesvolle poging om de evolutieleer voor de leek uit de doeken te doen. Hierbij komt vooral het duo Wallace en Darwin aan bod samen met een aantal andere wetenschappers die hun pad kruisten. Vooral de thema’s eilandbiogeografie en het uitsterven, opsplitsen of ontstaan van nieuwe soorten worden uitvoerig uitgediept. Om het wat aanschouwelijker te maken is het boek ingedeeld in tien delen die op hun beurt weer verdeeld zijn in korte hoofdstukken. Hierdoor kunnen ook minder wetenschappelijk aangelegde lezers het boek verteren.
Het verschaft enorm veel informatie in een goed gestructureerde en vlot leesbare vorm. Dit is vooral debet aan de schrijfstijl van auteur: wetenschappelijk verantwoord met hier en daar een vleugje ironie en humor. Om de leek niet helemaal aan zijn lot over te laten vind je achteraan in het boek een woordenlijst met wetenschappelijke termen. Toch blijf je nog op je honger zitten als je termen zoals: stridulatie, insulair, dichotomie of dispersie niet tot je vocabularium behoren. Termen die niet in de woordenlijst zijn opgenomen.
Dat het boek aan zijn vierde druk bezig is (eerste druk in 1996) ondervind je als het over data gaat. Zo staat er o.a. “in de jaren ’40 van deze eeuw”. Een foutje van de eindredacteur bij deze uitgave. Maar laat dit de pret niet bederven, het boek heeft duidelijk een functie: het laat ons beseffen dat we niet ongebreideld moeten doorgaan met ons milieu te beschadigen en hierdoor een aantal ecologische rampen te veroorzaken waardoor reeds heel wat organismen zijn uitgestorven.
Daar waar nodig is het boek spaarzaam geïllustreerd met kaartjes. Zoals het een wetenschappelijk werk betaamt vind je achteraan niet enkel een woordenlijst maar ook een uitvoerige lijst met de gebruikte bronnen, een bibliografie en een register. Het is een aanrader voor wie meer wil weten over ecologie, de invloed van de mens op de natuur, evolutie, Wallace, Darwin en de herkomst van de soorten.