Reglmatig wordt er geprotesteerd als om redenen van energiewinning of -transport het landschap aangetast wordt, bijvoorbeeld bij de zoveelste aanslag op een natuurgebied, bij het aanleggen van een pijpleiding doorheen Alaska, de bouw van windmolens in onze achtertuin, ... Terecht is er protest, maar we vergeten daarbij vaak dat de geschiedenis van de mensheid er ook een is van gebruik of aantasting van het landschap om in zijn energiebevoorrading te voorzien.
Zodra er iemand ontdekte dat hout kon gebruikt worden om je te verwarmen werden massaal bossen omgehakt. Na het steken van veen bleven zware littekens achter in het landschap. Om de winning van steenkool mogelijk te maken moesten er eerst grotte oppervalkten dennenbomen geplant worden om vervolgens om te hakken en te gebruiken als stutmateriaal. Om elektriciteit aan huis te brengen werden onze straten massaal "versierd" met palen en draden daaraan. De gevolgen van al die "aantastingen" van het landschap waren niet altijd negatief: na het steken van veen konden bijvoorbeeld vijvertjes ontstaan.
De auteur overloopt op boeiende wijze de menselijke invloed op het landschap: niet de landbouw maar de energiebevoorrading had de grootste impact. In dat opzicht toch wel een "eye-opener". Je leert het landschap ook eens door een andere bril te bekijken. Dit leerrijke boek vertoont twee zwakkere punten: tweemaal verwijst de schrijver naar Wikipedia als bron van informatie. Persoonlijk geef ik er de voorkeur aan zelf mijn informatie te controleren.