Dit prachtig geïllustreerd boek legt op een zéér eenvoudige manier uit hoe het crisiscentrum, dat ons brein is, het volledige lichaam, gevoelens, karakters en gedragingen stuurt. Allereerst wordt er een kleine evolutie geschetst over de wetenschap op het vlak van de hersenen, over het brein als orgaan. In deze evolutie durft de schijfster zelfs beweren dat wetenschap niet altijd correct geïnterpreteerd is. Denk maar aan de toepassing van trepanatie om kwade geesten uit het hoofd te laten ontsnappen, lees: letterlijk gaten in de hersenpan boren.
Vervolgens is er de evolutie, die vooral de laatste decennia opgang maakte, om meer inzicht te krijgen in het brein van levende mensen met behulp van scans, EEG’s enzovoort in tegenstelling met vroeger waar er meer geëxperimenteerd werd met dode lichamen. De doorsnede van het brein vanaf het voorhoofd tot het achterhoofd, over twintig plakken verdeeld, verduidelijkt vele locaties in het brein. die verder in het boek allemaal gedetailleerd besproken worden. De schrijfster probeert zoveel mogelijk de Latijnse namen te laten vergezellen van de Nederlandstalige benaming.
Eenmaal dat achter de rug maken we een reis doorheen het volledige lichaam. De zintuigen, vijf plus één, komen allemaal aan bod maar er wordt ook aandacht besteedt aan het zenuwstelsel dat andere sturingen van het lichaam mogelijk maakt. Het inspelen van het zenuwstelsel op de verschillende zintuigen legt de naduk op emoties, gevoelens, gelaatsuitdrukkingen enz. Zo zijn bijvoorbeeld topprestaties in tennis of golf meestal een op elkaar inspelen en perfectioneren van prikkels die een automatisch gedrag gaan creëeren in het brein.
Het boek sluit af met afwijkingen zoals de ziekte van Parkinson, verlammingen, slecht zien en horen …. Het is echter goed te weten dat geen enkel brein volmaakt is. Zo wordt er bijvoorbeeld op pag. 139 een verhaal verteld van een hardwerkende huisvader die een arbeidsongeval krijgt en daardoor een totaal ander mens wordt. Zijn morele brein dat in de frontaalkwab gehuisvest is werd beschadigd, sindsdien vertoont de man een zorgeloos en onverantwoord gedrag. Anderzijds is er het verhaal van een persoon die één hersenhelft mist maar toch in staat is om vloeiend twee talen te spreken. Zo zou onze vriend Albert Einstein ergens een brugje mankeren waardoor hij een buitengewoon talent had voor het beschrijven van het universum in wiskundige termen. In de verklarende woordenlijst worden vele begrippen opnieuw uitgelegd maar het woord ‘soma’, (pag. 68) wat cellichaam betekent, en meermaals terugkeert op de daarop volgende bladzijden, met telkens een verwijzing tussen haakjes, staat er niet in vermeld.
Ondertitel: Een rijk geïllustreerde encyclopedie van de hersenen