Boerenzwaluwen en huiszwaluwen zijn geen familie van de gierzwaluw. Al zou je dit aan de hand van de benamingen anders wel verwachten. De bouw en leefwijze van de gierzwaluw verschilt erg van haar naamgenoten. Ze leven, eten, paren en slapen in de lucht. Doordat hun pootjes zo kort zijn kunnen ze niet landen op bijvoorbeeld een tak zoals een andere vogel. Mansardedaken, gaten en spleten van oudere gebouwen blijken de favoriete nestplaatsen te zijn. Op welke wijze dit bijzondere beestje zijn eieren uitbroedt lees je in dit boekje. Het staat bol van wetenswaardigheden. Zo blijkt het sinds kort mogelijk om, dankzij de uitvinding van de geolocator, de trekroutes van de gierzwaluw te reconstrueren. Maar gelijktijdig vertelt de schrijver over het giswerk en de onzekerheden in het onderzoek naar deze vogel.
Eind juli trekken deze gevleugelde diertjes naar Zuid-Afrika om te overwinteren. Midden april komen ze terug om te broeden. De auteur spot steeds de eerste exemplaren rond twintig april in Amsterdam. Dat is tamelijk vroeg in vergelijking met de eerstelingen die ik gezien heb rond tien mei in Hasselt (Belgisch-Limburg). De gierzwaluw is de adoptiesoort van Hasselt. Enkele jaren geleden startte er een klein project in de wijk Runkst-Hasselt. Elkeen die dat wenste kon aan de nok van het dak een speciale gierzwaluwnestkast laten bevestigen. Nu is het nog even wachten op de, hopelijk, gunstige resultaten.
Remco Daalder is bioloog en werkzaam bij de stad Amsterdam. Boeiend en onderhoudend vertelt hij over de route die de gierzwaluw elk jaar aflegt. In de geschiedenis naar het onderzoek passeert een Engelse plattelandsdominee, een onderzoeker uit Oxford maar vooral veel gewone Amsterdammers met een hart voor de natuur. Wist je dat Guido Gezelle in 1897 een gedicht over de gierzwaluw schreef? Ik ook niet, maar deze Nederlander wist het wél!