Meestal ken je de namen
van de bomen in je eigen tuin wel. Maar
als je verder kijkt, in de tuin van de buren of tijdens een wandeling in een
park, is de herkenning van de bomen al wat moeilijker. Deze handige gids is
daarbij een groot hulpmiddel. Het is zowat
de opvolger van ‘Guide to the Trees of
Britain and Northern Europe’ van Alan Mitchell, uitgegeven in 1974. Er
worden duizend zeshonderd soorten behandeld in deze uitgave. Zo vind je er heel
zeldzame soorten in terug, evenals alle inheemse bomen. Elkeen kan dit boek
gebruiken want het botanische vakjargon is beperkt.
Leren bomen determineren
kan je aan de hand van de duidelijke gebruiksaanwijzing. Hiervoor gebruik je de
afbeeldingen van bladvormen van coniferen en loofbomen, en de figuren met
winterloten. Deze leiden je naar de soortenbeschrijvingen. Hier vind je de Nederlandse en Latijnse naam,
het verspreidingsgebied, het jaar waarin de soort is ingevoerd en de frequentie
van voorkomen in Europa. Verder lees je over de kenmerken van de bomen zoals de
vorm, de schors, de loten, de knoppen, de bladen en indien van toepassing de
bloemen en de vruchten. De bijhorende
illustraties tonen de boom, haar bladeren en mogelijk haar bloemen en haar
vruchten.
Degelijke gids om doorheen
heel Europa, met een vernieuwde blik, naar bomen te kijken.