Het multimediale project ‘Onze Natuur’ heeft een opvolger voor het ‘Wandelboek Vlaanderen’ uitgebracht. Deze keer is het zuiden van België aan de beurt. De schrijver neemt de lezer-wandelaar mee om het ‘wilde België’ in de Ardennen en Wallonië te ontdekken. In het project ‘Onze Natuur’ staan zes biotopen centraal: de kust, het bos, de heide, het zoet water, de open ruimtes en de stadsnatuur. Maar voor deze uitgave zijn de biotopen een beetje bijgesteld naar: de rotsen, het bos, het zoet water de venen en tenslotte stads- en industriële natuur.
Wallonië heeft natuurtypes die in Vlaanderen niet bestaan zoals hoogvenen, uitgestrekte wouden, kalkrotskliffen en ravijnbossen. Die waardevolle natuur vertaalt zich in door Europa erkende en beschermde natuurgebieden. En dit onder de noemer Natura 2000. In Vlaanderen zijn er zo’n 60 gebieden, maar in Wallonië staat de teller op 240!!
Evenals in het wandelboek Vlaanderen zijn er in dit boek twintig luswandelingen uitgestippeld. Keuzestress zal voor de lezer-wandelaar de moeilijkste oefening worden. Want elke wandeling biedt een enorme variëteit aan flora en fauna. Vele vragen moeten beantwoordt worden. Waar heb je de meeste kans om een slechtvalk of de zwarte ooievaar te spotten. Is de route bewegwijzerd? Kan ik deze wandeling doen tijdens het jachtseizoen of de bronsttijd? Welke wandeling is geschikt om met kleine kinderen te doen?
De bespreking van de wandelingen is steeds volgens dezelfde structuur opgebouwd. Eerst is er een inleiding die je een kennismaking geeft met de streek. Gevolgd door ‘een soort in de kijker’. Daarin wordt een dier voorgesteld dat typisch is voor het gebied zoals de bosbeekjuffer, het daslook, de bruine kiekendief en de kraanvogel. Interessant is het volgende item ‘de te spotten soort’ waarin je geholpen wordt om kennis te maken met specifieke flora of fauna met onder meer de boomleeuwerik, het muizenoor, de reuzenpaardenstaart, de hazelmuis, de grote zaagbek en de ronde zonnedauw.
Een duidelijke plannetje geeft je vooraf reeds een idee van de route, mét de afstand, de moeilijkheidsgraad en indien de weg onverhard is of deels verhard. De wandelingen variëren in lengte van 5 km tot 20 km. Een goed idee van de schrijver is om op een situeringsplannetje aan te geven waar het wandelgebied zich bevindt in het zuiden van België.
Het leuke van de beschrijvingen is dat je, terwijl je de route volgt, leest wat er onderweg te zien is.
De route staat in de linker kolom op de bladzijde en de beschrijving staat aan de rechterkant. Zoals in Forêt d’Anlier. Er staat links: Blijf langs de rivier wandelen tot …. En rechts staat er: De zone bestaat uit broekbos, matkopmezen broeden graag in berkenbroekbos. Prachtig toch?! En op die manier wijst de auteur gedurende de gehele wandeling de lezer/wandelaar op alles wat er te zien is. Het wordt genieten in Plateau des Tailles, Parc Naturel des deux Ourthes, Osthertogenwald en Vallée de la Lesse.
Michaël Cassaert, die docent is in natuur- en landschapsbeheer, legt met dit tweede boek voor ‘Onze Natuur’ de lat hoog voor toekomstige schrijvers van wandelgidsen. Echt top!