In de zomer van 1897 vertrok Adrien De Gerlache met de Belgica vanuit Antwerpen richting Antarctica. Hij hoopte met zijn expeditie als eerste de geomagnetische zuidpool te bereiken. De in Hasselt geboren ontdekkingsreiziger had een internationale groep bemanningsleden en wetenschappers in zijn team, waaronder ook Roald Amundsen, die vooral meeging om ervaring op te doen met het oog op latere poolexpedities.
Dat het geen plezierreis zou worden stond vast, maar de ontberingen en het lijden dat de expeditie overkwam tijdens haar overwintering op de Zuidpool had niemand in die mate verwacht. Naast de ijzige koude en de maandenlange duisternis ook nog het quasi onbekende scheurbuik en bij meerdere deelnemers een aanzet tot krankzinnigheid. Pinguinvlees lijkt een belangrijk hulpmiddel tegen scheurbuik, maar niet iedereen lust het.
Daarnaast spelen ook de intermenselijke relaties een rol. Wie mag bijvoorbeeld de commandant vervangen als die niet meer in staat is om leiding te geven? Bijna was het zover trouwens. Auteur Julian Sancton deed enorm opzoekingswerk om het verhaal van de avonturen van de Belgica onderweg naar en op de Zuidpool te reconstrueren. Uit zijn gedegen werk komt De Gerlache naar voren als een uiterst behendig zeeman, maar ook als iemand die meermaals aarzelt om beslissingen te nemen. Dat hij behoorlijk koppig kan zijn heeft zowel plus- als minpunten.
Naar de Zuidpool trekken was op het einde van de 19 de eeuw nog een uitermate bijzonder avontuur. Stel je voor zonder hedendaagse navigatie- en communicatiemiddelen, met slechts summiere wetenschappelijke kennis, maar bijzonder veel wilskracht en uithoudingsvermogen. Neen, die Zuidpoolreizigers waren geen watjes uit de eenentwintigste eeuw....
Ondertitel: "De noodlottige ontdekkingsreis van de Belgica door de donkere Antarctische nacht".