In dit boek beschrijft de auteur drie reizen met de fiets door de verschillende woestijnen, of beter gezegd langs de rand van deze woestijnen. De titel “In de woestijn fiets je niet” blijft hiermee overeind. Zelfs in deze randgebieden valt voldoende te beleven. Delpeut fietst met zijn levensgezellin Céline, met wie hij eerder Amerika doorkruiste (De grote bocht. Kleine filosofie van het fietsen, 2003), in de Kalahariwoestijn in Namibië, de Sinaïwoestijn in Egypte en de Marokkaanse Sahara. Telkens gaat hij op zoek naar de gelukzalige eenzaamheid van het weidse landschap, de legendarische gastvrijheid van de bedoeïenen en de geheimen van het stuivende zand.
Naast deze hemelse momenten zijn er ook dagen vol tegenslagen: zandstormen geselen hun gezicht, er is water- en voedseltekort, pistes zetten hen op het verkeerde spoor, fietswielen lopen vast in het rulle zand. Bovendien dreigt er overal gevaar: tussen Zuid-Afrika en Namibië is er steeds kans om overvallen te worden, in de Sinaïwoestijn zijn grote gebieden verboden terrein en in Marokko worden ze geconfronteerd met toeristenvallen en bedelende jongeren.
Peter Delpeut is naast fietsende schrijver - of schrijvende fietser - ook filmer en romancier en dit komt onmiskenbaar naar voor in zijn verhalen. Geen woord te veel en meeslepend geschreven. Hij ondergaat duidelijk de invloed van de klassiekers zoals T.E. Lawrence, Wilfred Thesiger en Ralph A. Bagnold.