Een warme zomerzon en een lekker windje waren vaak mijn gezelschap toen ik bijna non-stop dit bijzondere reisverhaal van Caroline Van Hemert las. Misschien was een stevige winter een beter tijdstip geweest om nog dieper door te dringen in de klimatologische omstandigheden waarmee de auteur en haar echtgenoot te kampen hadden. Toch kreeg ik nu al koude rillingen bij haar verhalen over urenlange skitochten, nooit eindigende wandeltrajecten en slechts zeer langzaam vorderende roei-inspanningen langs koude kusten.
De auteur, veldbiologe vooral gespecialiseerd in vogels, en haar echtgenoot, een doe-het-zelver die voor alles een oplossing en een plan heeft, maken samen een 6500 km lange tocht. Ze starten in de nabijheid van de noordoostelijke staat Washington, doorkruisen de Canadese staat Brits-Columbia en trekken dan noordwaarts naar de Beaufortzee, ruim binnen de Poolcirkel om te eindigen bij de Chuckzizee (die aansluit op de Beringzee).
Armen en benen zijn hun enige voortbewegingsmechanismen; auto's, sneeuwscooters, vliegtuigjes en aanverwante zijn uitgesloten. Koude, regen, stroming en soms dagenlang muggen bemoeilijken hun tocht. Wat ze ervoor in de plaats krijgen is onvergetelijk en onbetaalbaar. Ze krijgen gezelschap van kariboes die met duizenden een rivier oversteken, ze ontmoeten grizzlyberen en beluga's, ze spotten ontzettend veel vogels en bewonderen hun trek.
Alhoewel opgeven niet voorkomt in hun woordenboek staan ze soms toch op het randje van de overgave, vooral wanneer ledematen het laten afweten, honger opduikt of het aantal muggen niet meer te tellen is. Caroline Van Hemert brengt haar verhaal over alsof je in haar spoor volgt, alleen voel jij de pijn, de kou en de ontberingen niet. Die minder prettige gevoelens verdwijnen als het ware in het niet tegenover de pracht en de ruigheid van de natuur die beide trekkers dag aan dag kunnen bewonderen.
Wat een trektocht, wat een boek!
Ondertitel: "6500 kilometer door de ruige natuur van Alaska".