De auteur volgt de voetsporen van Johan Nieuhof, die vanaf 1655 samen met een Nederlandse delegatie ruim twee jaar lang door China reisde. Tijdens haar twee bezoeken, in 1988 en 1989, volgt Carolijn Visser deze Nederlandse ontdekkingsreiziger van Kanton naar Peking. Laat 1989 dan ook nog eens het jaar zijn van de gebeurtenissen op het Tienanmenplein en je hebt ruim voldoende materiaal voor een boeiend reisverslag.
Johan Nieuhof en zijn gezelschap deden in de 17de eeuw ruim twee jaar over hun 2400 km lange tocht, maar op het einde van de 20ste eeuw moest je er evenmin van dromen om als buitenlander onopgemerkt door het enorme land te trekken. Administratieve beslommeringen, om het zomaar eens uit te drukken, maakten het de reizigster evenmin gemakkelijk. Carolijn Visser toont zich een volhouder en slaagt in haar zelf opgelegde missie.
In haar reisverhaal heeft ze naast haar historische missie ook veel oog voor persoonlijke ontmoetingen, maar evenzeer voor de omstandigheden waarin individuen behendig maneuvreren onder het oog van de alziende Communistische Partij. Regelmatig doet de auteur plaatsen aan die haar verre voorganger eveneens opmerkte.
Interessant is de vergelijking tussen de omstandigheden van halfweg de 17de eeuw en die van het einde van de 20ste eeuw. De hedendaagse China-reiziger zal vaststellen dat sindsdien het tempo van de veranderingen flink toegenomen is. Dit reisverslag is een mooie illustratie van hoe het verleden helpt om het heden te begrijpen.
Ondertitel: "Reizen in China".