Liefhebbers van Ierse muziek zijn nog ontzettend veel talrijker dan de mensen die het land effectief bezochten. Je hoeft niet meteen naar het land te reizen om van de muziek te genieten, maar een combinatie van beide lijkt me toch wel heerlijk. Auteur Anne Wesseling nam een gehuurde viool met stalen snaren onder de arm, trok naar het Beloofde Muziek-land en droomde mee met de dromers.
De schrijfster studeerde reeds enkele jaren klassieke muziek, dus traditionele Ierse muziek spelen zou dan wellicht een koud kunstje zijn. Tijdens haar pogingen om de lokale muziek en vooral de speelwijze onder de knie te krijgen blijkt dat kennis van de klassieke vioolmuziek niet meteen een pluspunt was. Bovendien wordt veel traditionel Ierse muziek vooral op het gehoor aangeleerd en durft de interpretatie daarvan behoorlijk te kunnen wisselen. Al snel vliegen jigs en reels haar om de oren en probeert ze die na te spelen op haar eigen instrument.
Met haar bescheiden autootje trekt Anne Wesseling van leermeester naar leermeester om de juiste speelwijze onder de knie te krijgen en om een pakketje basismuziek in zich op te nemen. Naar het einde toe van haar rondreis waagt ze zich zelfs al aansessies met muzikanten in lokale pubs. Het aanleren van die muziek beorgde haar ontzettend veel twijfels, maar ze doorgrondde tegelijkertijd een stukje van de Ierse ziel. Natuurlijk genoot ze onderweg ook van de prachtige landschappen; ze gaat zelfs de Skelligs van dichtbij bekijken.
Doorheen haar boek gaat de auteur vooral op zoek naar het antwoord op de vraag: wat maakt Ierse muziek zo bijzonder? Om daarachter te komen zou je die muziek misschien wel zelf moeten studeren en spelen, maar laten we beginnen met deze mooi beschreven muzikale rondreis te lezen.
Ondertitel: "Een muzikale rondreis door het zuidwesten van Ierland".