Wanneer de schrijfster een eerste maal over de camino wandelt, in 2004, treedt ze niet binnen in het feitelijke einddoel, de kathedraal van Santiago de Compostela. Het onderweg zijn is mooier dan de aankomst. Drie jaar later, in 2007, probeert ze nogmaals. Ook in 2008 loopt ze een gedeelte van de camino.
In haar boek, eigenlijk een dagboek op groot formaat, vertelt de auteur over haar vele ontmoetingen onderweg, over het landschap, over het soms moeizame zoeken naar eten en slapen. Ze illustreert haar belevenissen met mooie aquareltekeningen en foto's. Onderaan iedere pagina staan de plaatsen op het traject vermeld die ze aandoet en de dagafstand. Paginanummers ontbreken.
Af en toe verhaal Gerarda Damak-Dekkers over haar gemoedstoestand, maar het is toch vooral het gezelschap van andere pelgrims dat haar aandacht wegdraagt. Ze ontmoet lieve en toffe mensen, maar af en toe is er ook een ambetanterik bij, sommigen stappen te traag, anderen laten haar alleen aan tafel zitten. Kortom de wereld in 't klein langs de camino.
Het grote formaat van dit "dagboek" geeft vooral de illustraties alle ruimte. Veel praktische informatie vind je niet, tenzij dan de plaatsnamen op het traject en het herhaaldelijk vermelde merk van voetpleisters. De auteur is een goede vertelster en dat is iets wat veel lezers op prijs zullen stellen, naast de mooie tekeningen natuurlijk.
Ondertitel: "Pelgrimspad naar Santiago de Compostela".