Zuid-Afrika heeft nog heel wat sociaal werk voor de boeg. Zeker, de apartheid is afgeschaft én de democratie heeft haar intrede gedaan. En ja, Mandela en De Klerk hebben de nobelprijs voor de vrede gewonnen. Maar daarmee is de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen, de ongelijke verdeling van middelen, de bijgelovigheid en de aidsproblematiek niet in één dag opgelost.
Deze uitgave vertelt over de vijftien jaar ontwikkelingssamenwerking tussen Vlaanderen en Zuid-Afrika. De actoren van dienst zijn Annemie Struyf en Lieve Blancquaert. Deze damestandem bezoekt in twee weken tijd talrijke projecten in de provincies KwaZulu-Natual, Vrijstaat en Limpopo. De reis gaat naar Johannesburg, Richard Bay, Pietermaritzburg, Durban, Port Shepstone, Bloemfontein, Ladybrandt, QwaQwa, Hamakya en nog heel wat andere plaatsen.
In deze korte periode maken ze portretten van gewone mensen voor wie de ontwikkelingshulp een verschil maakt. Het zijn verhalen die anders onbereikbaar voor ons zouden blijven. Deze Zuid-Afrikanen, kinderen, jongeren en volwassenen vertellen over hun dagelijkse strijd om te overleven. Zij vertellen over kindermisbruik en –verwaarlozing, over een mannenmaatschappij waarin traditie en recht de vrouwen onrecht doen. Denk maar aan polygamie en gedoogde verkrachtingen, de vrouwen die het werk doen en de mannen die hun ‘goed’ beheren in de schaduw van een boom.
Gelukkig is er dankzij de ontwikkelingssamenwerking en de kracht van de vrouwen, die de ruggegraat van de maatschappij zijn, verbetering in zicht. Ik wens al deze vrouwen veel sterkte en moed toe.