De titel dekt de lading volledig. Het boek gaat inderdaad over het hoe en waarom van het reizen, maar van uit het eigenzinnige oogpunt van de auteur. Zij zou veel liever een rustig bestaan leiden ipv in het koude Lapland rendieren te gaan hoeden. Niettegenstaande er drie reizen worden ondernomen is het geen echt reisboek. Een groot gedeelte van het boek wordt ingenomen door reflecties naar haar jeugd en filosofische beschouwingen over het reizen en het streven naar rust. Dit wordt onmiddellijk duidelijk bij de inleiding: “Het idee dat ik reisboeken schrijf, heeft iets wat me verontrust. Daarom is dit geen reisboek, hoewel het enkele reizen bevat. Het is een boek over reizen en roerloos blijven waar ik ben. Het gaat in de eerste plaats over mijn verlangen om te blijven waar ik ben”.
Tochkomt de liefhebber van reisverhalen aan zijn trekken: na een conferentie in Nieuw-Zeeland gaat ze op zoek naar rust in een afgelegen huisje in Coromandel. Daarna verblijft ze enkele maanden in een annex van een schapenboerderij in het graafschap Somerset aan de zuidwestkust van Engeland. De laatste reis gaat naar het ijskoude Lapland waar ze min of meer gedwongen wordt om in barre omstandigheden het jaarlijkse verzamelen van de rendieren bij te wonen.
Over deze drie reizen brengt ze telkens uitgebreid verslag uit. Niettegenstaande haar drang naar rust heeft ze toch een energieke en soms zelfs hilarische schrijfstijl waardoor je geboeid blijft lezen.