Negentig graden noorderbreedte is het levendige relaas van de vele - meestal rampzalige - ontdekkingstochten in het arctische gebied. Van het midden van de 19de tot in het begin van de 20ste eeuw werden tientallen pogingen ondernomen om voet te zetten op de noordpool. De meeste van deze exploratietochten mislukten, schepen vergingen, luchtballons, zeppelins en vliegtuigen stortten neer, ontdekkingsreizigers liepen ernstige verwondingen op en een groot aantal verloor het leven.
Fergus Fleming is een populaire geschiedschrijver die op een gedreven manier onderzoek doet naar zijn onderwerpen. Dat merk je aan de vele bronvermeldingen en de literatuurlijst. Toch leest dit boek als een thriller. Fleming is een fantastische verhalenverteller die de lezer op een bijzondere wijze weet te boeien. Bovendien wordt zijn schrijfstijl gekenmerkt met een tikje ironie en een zekere afstandelijkheid tegenover de hoofdpersonen in zijn verhalen. Zo kunnen Peary, Cook, Hayes, Hall, Amundsen en de andere poolreizigers niet op zijn onvoorwaardelijke sympathie rekenen. Hij schrijft het niet met zoveel woorden maar het wordt wel duidelijk dat deze groten ook hun kleine kantjes hadden.
Vooraan in het boek is een apart hoofdstuk opgenomen met de belangrijkste expedities in chronologische volgorde tijdens de periode 1845 tot 1969. De verhalen worden toegelicht door enkele kaarten en drie katerns met historische zwartwitfoto’s.