De Nederlandse auteur, Gerrit Jan Zwier, heeft blijkbaar een voorliefde voor afgelegen, dunbevolkte en koude gebieden. Enkele van zijn reisverhalen spelen zich af op de Wadden en in Ierland, maar zijn geliefkoosde bestemmingen liggen verder noordwaarts zoals IJsland of Lapland. Met dit boek neemt hij een bocht van 180 graden en richt hij de steven naar Patagonië en de Zuid-Atlantische eilanden. Ook hier zoekt hij de eenzaamheid, de koude en barre omstandigheden op. Niet dat hij daar zelf van te lijden heeft, hij maakt de tocht aan boord van een omgebouwde rondvaartboot.
Het boek valt eigenlijk uiteen in twee delen: een rondreis door Patagonië met zijn dochter Wienke en een boottocht langs de eilanden in het uiterste zuiden van de Atlantische oceaan. Op zijn reis in Patagonië tracht hij steeds om de toeristenstroom te ontwijken en zelf op ontdekking te gaan. Aan boord van de rondvaartboot is dit niet zo evident; hier moet hij willens nillens genoegen nemen met zijn medepassagiers, een stelletje eilandgekken, vogelaars en fanatieke globetrotters.
Dit is echter koren op de molen voor de auteur, hij is een scherp waarnemer met oog voor zijn medemens. Hierdoor krijgt het boek een extra dimensie, enerzijds een avontuurlijk reisverhaal en anderzijds de kroniek van de samenleving aan boord van een klein schip. Bovendien weet hij spanning op te bouwen. Dit komt het best tot uiting in de mogelijke landing op het eiland Bouvet.
Dit prettig lezend reisboek is geïllustreerd met enkele overzichtkaartjes en twee katernen met uitzonderlijke foto’s.