De Nederlandse Miriam Langewood vertelt hoe ze met Peter op de meest uiteenlopende plekken in de Nieuw-Zeelandse natuur gaat wonen. Verspreid over een periode van meerdere jaren wonen ze in tenten of hutten op zeer afgelegen plaatsen en voorzien daar grotendeels in hun eigen onderhoud door te jagen, te vissen en aan landbouw te doen. Zij is 22 en komt uit een dorp in Holland, hij is 52 en een doorwinterd globetrotter.
Met veel oog voor detail beschrijft Miriam Langewood hun leven op plaatsen waar alleen in uitzonderlijke omstandigheden eens een ander menselijk wezen opduikt: in het woud, op de bergen, langsheen een rivier, ... Het gebruik van een slaapzak moet zowat de hoogste vorm van comfort zijn die ze zichzelf toestaan gedurende periodes van een of twee seizoenen. Dan duiken ze weer even op in de bewoonde wereld om voorraden in te slaan en de hoogst noodzakelijke verplichtingen te vervullen.
De verhalen over hoe ze overleven of hoe zij probeert om op wild te jagen met boog en pijl zijn best leerrijk en aangenaam. De observaties van de partner dreigen wel eens uit te lopen, terwijl de ontdekking van zichzelf absoluut leerrijk moet geweest zijn. Voor de lezer is de kennismaking met de natuur van Nieuw-Zeeland dan weer bijzonder mooi. Mocht je ooit een gelijkaardig avontuur willen aanvatten, dan vind je hier een overvloed aan stof om over na te denken.
Ondertitel: "Van de Achterhoek naar Nieuw-Zeeland".