Reinhold Messner, de wereldbefaamde bergbeklimmer en trekker uit Zuid-Tirol, wilde rond zijn 60ste nog een laatste grote tocht maken: alleen te voet door de Gobi-woestijn, op de grens van Mongolië en China. Vooraf, bij wijze van voorbereiding maar ook om zijn zoon te introduceren in dit soort avontuurlijke activiteiten, maken ze samen een meerdaagse kamelentocht in Afrika. Voorheen beklom hij de moeilijkste bergen (waaronder de meeste achtduizenders) en trok door poolgebieden met het doorzettingsvermogen dat hem eigen was. Maar nu lijkt hij te beseffen dat de leeftijd aan iedereen limieten oplegt, al weet je met Ronald Messner nooit of en wanneer hij definitief zal opgeven.
Dit boek brengt zijn verhaal van de voorbereiding en de eigenlijke tocht door de Gobi-woestijn, maar Reinhold Messner maakt ons ook deelgenoot in zijn overpeinzingen, vooral als de tocht hem zeer zwaar valt. De lezer kan niet anders dan meeleven met deze moedige man die het bijzonder moeilijk heeft met het feit dat ouderdom grenzen stelt aan het menselijk kunnen. Tegelijkertijd slaagt hij erin Mongolië te beschrijven zoals het werkelijk is en leert hij ons de Gobi kennen.
Met het ouder worden neemt de prestatiedrang af, dat beseft ook de auteur. Wellicht vind hij daarin vrede met zichzelf. In dit boeiende boek heeft hij zijn laatste grote avontuur op treffende wijze onder woorden gebracht.