Ted Simon maakte op zijn motor een tocht om de wereld van meer dan honderdduizend kilometer en schreef daarover het succesvolle boek “Jupiters’ reizen”. Zevenentwintig jaar is hij zeventig jaar oud en wil hij die tocht nog eens overdoen. In voorliggend reisverhaal brengt hij daarover op boeiende wijze verslag uit.
Of ouderdom ook altijd wijsheid brengt, daar durf je wel eens aan twijfelen als je over de plannen voor deze reis hoort. Maar Ted Simon is een aanhouder en zet door. Af en toe krijgt hij nog de kans om in zijn eigen sporen te rijden, maar meestal lukt dat niet want daarvoor is de wereld te veel veranderd. Het zijn die veranderingen, in het landschap en in de steden, maar vooral toch in de houding en in het gedrag van de mensen, waarover hij vooral rapporteert in dit boek.
Ted Simon onderneemt pogingen om mensen terug te vinden die hij ontmoette of hem hielpen, maar erg vaak lukt dat niet. Mensen lijken nog minder standvastig dan gebouwen en plaatsen. Hij neemt het gelukkig meestal nogal filosofisch op, maar laat soms ook zijn emoties gaan.
Wie het verhaal van zijn eerdere reis las zal zeker willen weten hoe Ted Simon er het ditmaal van af bracht, hoe een “oudje” er toch in slaagt zijn droom voor een tweede maal te verwezenlijken. Wellicht is het ook dit laatste aspect dat de meeste “nieuwe” lezers zal aanspreken, al zijn er natuurlijk ook de echte motorliefhebbers die dit verhaal aan hun eigen ervaringen willen toetsen.
Afmetingen: 15 x 22.5 cm