Zeeland is reeds jarenlang een favoriete vakantiebestemming voor zowel Nederlanders als Vlamingen en bij uitbreiding Belgen in het algemeen. Misschien heeft de gezamenlijke geschiedenis er iets mee te maken? In elk geval was ik blij met de ontdekking van een nieuw boek over Zeeland. De schrijver noemt zichzelf een journalistieke zwerfkei. Na heel wat omzwervingen in binnen- en buitenland vestigde hij zich in Zeeuws-Vlaanderen. Hij verkent voor de lezer deze toch ietwat speciale provincie.
Zierikzee, Yerseke, Goes, Vlissingen, Terneuzen, Vlissingen, Breskens, … het zijn allemaal ronkende namen, die goed liggen bij de toeristen. Dit werk gaat dieper in op de plaatselijke geschiedenis van bekende en minder bekende steden en dorpen. De typische dorpsgezichten krijgen de nodige aandacht. Er valt heel wat te leren over deze provincie in het Zuidwesten van Nederland. Zo leerde ik dat de naam, Neeltje Jans, van de Oosterscheldekering, afgeleid is van Nehalenia, een inheemse beschermgodin uit vroegere tijden.
Bij de beschrijving van de steden en dorpen mis ik situatieplannetjes om me te oriënteren bij de besproken trajecten. De schrijver nodigt de lezer uit om met hem mee te wandelen. Maar zonder wandelroute of een stadsplan of een URL-verwijzing is dit moeilijk, niet? Zo heb ik geen idee waar precies het praathuisje in Scherpenisse ligt of het Watersnoodmuseum in Ouwekerk.
Het boek oogt mooi, de foto’s zijn leuk, maar de praktische info om de bezoeker de weg te wijzen is niet uitgediept. En dat is jammer.
Ondertitel: "Zinderend Zilt Waterland".