Het komt
niet vaak voor dat een ‘oude reisgids’ opnieuw wordt uitgegeven. Met
reisverhalen uit 1886 om precies te zijn. Eens je je over de oubollige
schrijfstijl heen hebt gezet is dit boekje goed te pruimen. Je wordt terug gekatapulteerd naar een
tijdszone waar alles veel trager en minder hectisch is dan onze huidige
samenleving. Het leven zelf en de
werkomstandigheden waren toen wel harder en ruwer. De auteur, die onbekend is, neemt je mee naar
alle mogelijke plaatsen van Wallonië. Met
de trein reis je doorheen de Borinage en lees je verhalen over het harde
mijnwerkersleven. Lichtpuntjes voor de
mijnwerkers waren het feest van Sint Barbara en de jaarlijkse kermis.
In dit werkje vind je
geen echte uitgestippelde wandelroutes.
Er wordt enige creativiteit verwacht om de talrijke mooie plaatsen te
bezoeken. Zoals het Romeinse erfgoed dat
op verschillende locaties terug te vinden is onder de vorm van necropolen. Je leest over de geschiedenis en de
bezienswaardigheden van Doornik, Bergen, Chimay, Namen, Dinant, Luik, Hoei en
Spa. Het is aan de geïnteresseerde
toerist om deze informatie om te zetten in een zelf uitgestippeld verblijf aan
Wallonië. Ik heb alvast een paar
ideetjes opgedaan!