In de lessen geschiedenis worden de Noormannen of Vikings steevast omschreven als een bende woestelingen. Met hun snelle boten vaarden ze langs de kust of over de rivieren tot diep in het binnenland om te roven en te plunderen en zich dan weer weg te maken. Het is een understatement van formaat te schrijven dat "de ware geschiedenis iets genuanceerder is".
De ondertitel van deze uitgave geeft al een beter beeld van wie deze mensen werkelijk waren: handelaren, huurlingen en heersers. Er waren al eerder handelscontacten met "de Noormannen" uit Denemarken. Het klinkt wel vreemd dat ze vanaf de achste eeuw plots een paar eeuwen lang aan het plunderen zouden slaan.
Het zou correcter zijn, met enige zin voor overdrijving, om te stellen dat ze hier eigenlijk uitgenodigd werden. Niet om een glas mede te drinken of om een feestje te bouwen, maar om een aantal adellijke vechtersbazen, zoals keizers en koningen, hand- en spandiensten te verlenen in hun onderlinge machtsstrijd en oorlogen. De eersten die op grotere schaal medestanders zochten bij "de Noormannen" in Denemarken waren de zonen en kleinzonden van Karel de Grote, die in hun onderlinge twisten om macht en grond best wat huurlingen konden gebruiken. Dat de Deense prinsen nadien hun machtspositie gebruikten om heier en daar zelf op te treden als "heersers" mag niet verbazen.
De Noormannen hebben hun negatieve reputatie in de eerste plaats "te danken" aan de kloosterlingen die over de plunderingen van deze "heidenen" schreven. Als de Noormannen op rooftocht gingen, om voedsel of na een gewonnen strijd, richtten ze zich inderdaad vaak op kloosters en kerken. Vaak waren dit, behalve de versterkte kastelen, de enige plaatsen waar voldoende te rapen viel.
Kortom, het beeld dat opgehangen werd / wordt over de Noormannen mag dringend bijgesteld worden. Dit boek levert daarvoor een berg interessante informatie.
Ondertitel: Handelaren, huurlingen en heersers.
Afmetingen: 21,5 x 30,5 cm.