Ruim negentig jaar na de Eerste Wereldoorlog bezorgden twee broers uit de Kempen het oorlogsboek van hun vader, Jef Vermeiren, aan uitgeverij Davidsfond. De jonge frontsoldaat beschrijft zijn leven en ervaringen tijdens de 4 jaar achter de IJzer en de daaropvolgende bevrijding. Bijzonder nauwkeurig, bijna dag op dag, schrijft de eenvoudige Vlaamse soldaat wat hij meemaakt aan het front: dood en ellende, honger en kou, verschrikking alom en deugdoend verlof, doodsgevaar en plezier met de kameraden, ...
Nooit eerder kon je het frontleven van zo nabij volgen, dag op dag, altijd gezien door de ogen van een scherpe waarnemer met een ijzersterk geheugen. De oorlogsellende is niet het enige dat hem zwaar raakt. De vernederingen van de overwegend Vlaamse soldaten door het hoofdzakelijk Waalse officierenkorps vallen hem zwaar. Open brieven van de Vlaamse soldaten aan de Belgische koning, om de mistoestanden in het leger aan te klagen leveren niet eens een antwoord op. Ook de rol die de monarchie speelt tijdens de oorlog ligt hem zwaar op de maag: "Wel, koning Albert I van België waarom waart u niet aan het hoofd van uw troepen? Voor u en uw generaals was het veiliger een eind achteruit te zitten en de kleine soldaten het vuile werk te laten doen."
Ook op de met de monarchie sterk verbonden adel en andere bevoorrechten leverde hij zware kritiek: net als de koning zelf bleven ze liefst ver achter het front, het vuile, levensgevaarlijke werk lieten ze over aan de gewone Vlaamse soldaten. Jef Vermeiren trok naar de oorlog als een gewone jongen uit de Kempen, beslist niet als flamingant. Maar het misprijzen van de Franstalige, adellijke "elite" stuwde hem wel in die richting. Is dat misprijzen bijna een eeuw later trouwens al verdwenen? Levensecht verhaal, sober geschreven ondanks de aanhoudende oorlogsgruwel en andere gebeurtenissen.
Ondertitel: "Belevenissen van een frontsoldaat 1914-1918".