Terecht schrijft de Amerikaanse auteur dat "Het Lam Gos" van Van Eyck 's werelds meest begeerde meesterwerk is. In de loop van de bijna 7 eeuwen van haar bestaan is het kunstwerk (of delen ervan) door vele handen gegaan. De auteur besteedt dan ook een behoorlijk stuk van zijn tekst aan de diefstallen en de daaropvolgende opsporingen naar het meesterwerk. De meest gekende diefstal is deze door wellicht Arsène Goedertier in 1934, van het nog steeds vermiste paneel van de "Rechtvaardige Rechters"
Daarnaast gaat er bijzonder veel aandacht naar de rooftocht van de nazi's, op jacht naar de belangrijkste kunstwerken tijdens de Tweede Wereldoorlog. Spannend is het daarbij aansluitende verhaal van de zoektocht naar die kunstwerken, die verborgen waren in een goed uitgeruste Oostenrijkse zoutmijn. Zouden de hardliners onder de nazi's erin slagen de kunstwerken te vernietigen of zouden de geallieerden ze tijdig kunnen redden?
Het verhaal dat de auteur brengt over de diefstal van 2 panelen in 1934 wijkt hier en daar enigszins af van wat elders te lezen valt, onder meer over wie ontdekte dat een zijdeur van de Sint-Baafskathedraal openstond, over de plaats waar kanunnik Van den Gheyn, de verantwoordelijke voor het kunstwerk, op dat ogenblik precies was, ... Ook de vertaler verdient een kleine terechtwijzing: in plaats van het "vormsel" van de zoon van Goedertier heeft hij het over de hier totaal ongebruikelijke uitdrukking "confirmatie".
Noah Charney plaatst in zijn boek de diefstal van 2 panelen in 1934 in en veel ruimer kader: ook de geschiedenis van het kunstwerk en andere kunstdiefstallen krijgen veel aandacht. Daarom alleen al is dit interessante lectuur.
Ondertitel: "Het Gents altaarstuk vcan Van Eyck".