De
religieuze volkscultuur van Vlaanderen herken je in processies, bedevaarten en
bloemenhuldes. Maar wanneer zijn deze tradities ontstaan? Zijn ze van christelijke oorsprong of werden
ze overgenomen van de Kelten of de Germanen?
In dit boek gaan een aantal specialisten uit op wetenschappelijk
onderzoek. De uitvalsbasis is steeds de
recente stand van zaken en vandaaruit terug keren naar het verleden. Vanuit deze optiek krijg je inzicht in
gebruiken en tradities zoals het eieren rapen bij Pasen, de totstandkoming van
de mirakelverhalen, het zetten van een kerstboom en het belang van de ijsheiligen.
Onze
kalender is verweven met heiligen en de bijhorende tradities. De studiegroep maakt een analyse van de
periode lente en zomer. Van elke heilige wordt het verhaal verteld samen met de
gebruiken die tot en met vandaag nog bestaan. Er worden ook onderlinge verbanden verteld
zoals bij de Drie Gezusters; Genoviva, Bertilla en Eurotropia.
Door de
eeuwen heen is er, in tijden van tegenslag en epidemieën, een Vlaamse
processiecultuur ontstaan. De meeste
parochies hebben/hadden een sacramentsprocessie, een Maria-ommegang en een
patroonprocessie. Enkele bekende
voorbeelden hiervan zijn de jaarlijkse Heilig Bloedprocessie in Brugge en de
Virgajessefeesten in Hasselt, die om de zeven jaar plaats vindt. Er is ook uitgebreide aandacht voor herlevingswonderen,
mirakels en mirakelcollecties, schuttersgilden en heiligenliederen.
Heiligenfeesten en de
bijhorende tradities zitten diep geworteld in onze samenleving. Dit boek tracht, samen met het toekomstige
deel over herfst en winter, een standaardwerk te zijn voor de verklaring van
deze gebruiken. In dit eerste deel is
men hier alvast zeker in geslaagd!