Honderd jaar geleden was het leven voor een Hasselaar heel verschillend met dat van de huidige bewoners. In dit kleine stadje leed de overgrote meerderheid van de mensen in de volksbuurten honger. Een brandweerkorps bestond nog niet en de politie was gehuisvest in de benedenverdieping van het stadhuis. Net zoals in andere steden en gemeenten was het analfabetisme een groot probleem. Hasselt telde toen ‘maar’ zeventienduizend inwoners. Dat is een groot verschil met de huidige vijfenzeventigduizend Hasselaren.
De auteur heeft voor dit boek heel wat archieven doorzocht. Er wordt heel wat informatie geput uit diverse kranten zoals De Onafhankelijke, De Toekomst van Limburg en De Gazet van Hasselt. In dit werk wordt je heel wat wijzer door de verhalen over de stokerij-industrie, de infrastructuur van de spoorwegen, het vervoer over de weg en over het water. Ook heikele onderwerpen komen aan bod. Zo lees je over de gebrekkige hygiëne, de kindersterfte en het kindermisbruik, dat ook toen, spijtig genoeg, een actueel onderwerp was.
Eindelijk, kwam in die tijd het sociale en culturele geven op gang. En dit met een eerste Hasseltse revue en de opening van het Casino. De vele kronieken geven een idee van de tijdsgeest aan de vooravond van de Grooten Oorlog. In veertien hoofdstukken dompelt deze schrijver de lezer onder in de ‘kleine’ gebeurtenissen van het Hasselt van onze voorouders.
Ondertitel: Verhalen van toen het nog
geen oorlog was