Vondelingen is een onderbelicht onderwerp in onze maatschappelijke geschiedenis. Doorheen de tijd, vanaf de Oude Grieken en Romeinen, tot vandaag zijn kinderen ‘te vinden’ gelegd. Het thema ‘vondeling’ is een gevoelig onderwerp. De auteur heeft met respect en empathie voor de betrokkenen, het resultaat van haar onderzoek in een volumineus boek neergeschreven. Met de focus op het vondelingschap in de negentiende eeuw, waarin honderden kinderen ‘te vinden’ werden gelegd. Ze vertelt begripvol en met mededogen over de voedsters, het vondelingentransport en de uitbesteding.
Waarom, waar en hoe werden kinderen achtergelaten? Op deze drie belangrijke vragen tracht dit werk een antwoord te geven. Het ‘waarom’ blijkt het meest prangende gegeven te zijn. Geen moeder of ouder laat een kind zomaar in de steek. De achterliggende reden is meestal ‘uyt grooten nood’. Voornamelijk alleenstaande moeders, die ten einde raad waren, legden hun kindjes op een plaats waar het zéker zou gevonden worden. Aan een kerkportaal, op de drempel van een huis of nabij een vondelingenhuis. Dit in de hoop dat er goed voor het kindje gezorgd zou worden. In het Ancien Régime bestonden er in Vlaanderen vondelingenhuizen in Leuven, Antwerpen, Gent en Brussel. Behalve in wat nu de provincie Limburg is. Wat niet wil zeggen dat er daar geen vondelingen waren.
Doorheen de tijd was er veel aandacht voor de vondelingenzorg. Er zijn de vondelingenrollen in Italië en Frankrijk, zowat de bakermatten van de zorg voor achtergelaten kinderen. In het Ancien Régime zorgden, in wat nu België is, het stadsbestuur en de armentafel voor de kinderen. Verplichte registraties van vondelingen met een vastgelegde procedure werd in de Napoleontische Tijd ingevoerd. Met strafbepalingen in de Code Pénale of het Franse Strafwetboek.
Het vermoeden wordt bevestigd dat vondelingen doorgaans genoemd werden naar hun vindplaats. Voorbeelden van achternamen die verwijzen naar de vindplaats zijn Vanderstraeten, Aandekerk, Trouvée, Stoepmans of Schuurmans. Soms werden de kindjes genoemd volgens het briefje bij de vondeling of naar fantasie van de ambtenaar zoals Onverwacht, Uijt Nood, Bienvenu of Welgezind.
Deze uitgave is geïllustreerd met ontzettende veel foto’s van vondelingenbriefjes, aktes, uittreksels uit vondelingenregisters en herkenningstekens zoals bidprentjes, een lintje of in twee geknipte speelkaarten. De verhalen van de huidige nazaten van vondelingen zijn ontroerend. Sommige nazaten zijn heel bekende mensen.
De reiswijzer, achteraan in het boek, heeft aandacht voor diegene die de beschreven plaatsen met vondelingenramen, -rollen, -schuiven willen bezoeken. Ze zijn vooral talrijk in Frankrijke en Italië zoals in de steden Mâcon, Parijs, Rome, Firenze en Siena.
Diane De Keyzer zet met dit boek opnieuw een onderbelicht maatschappelijk thema in de kijker. De keuze voor het gevoelige onderwerp ‘vondeling’ is bewonderenswaardig. Haar vorige boeken ‘Madame est servie’, ‘De engeltjsmaaksters’ en ‘Nieuwe meesters, magere tijden’ handelden ook over gewone mensen en hun levens.
Ondertitel: "Gevonden kinderen, heel lang geleden en vandaag".