Eerder recenseerden we op deze site “Een geschiedenis van de namen” van dezelfde auteur. In dit boek volgen we Europese veroveraars op hun tochten over zee naar de diverse continenten. Vaak was een van hun eerste daden het geven van een Europese of geëuropeaniseerde naam aan de pas ontdekte regio. Dikwijls ging het daarbij om de namen van vorsten of hun familieleden, maar later, naarmate het belang van dit soort figuren afnam, kregen pas ontdekte of veroverde plaatsen ook namen van de ontdekkers zelf of namen die verwezen naar locaties op het oude continent.
De auteur beschrijft de naamgeving deels chronologisch, deels geografisch. De verspreiding van “Europese” namen –en het gelijktijdige uitwissen van inheemse namen- ving grotendeels aan tijdens de kruistochten. Jacques Pauwels verhaalt op boeiende wijze hoe en waarom nieuwe namen ontstonden, maar doet ook zijn best om de oorspronkelijke namen van onder het stof te halen. In de volgende hoofdstukken komt de naamgeving aan de beurt zoals die gebeurde door de verschillende grote zeevarende en kolonialiserende mogendheden.
Europa exporteerde niet alleen namen, er ontstonden ook nieuwe namen op het eigen continent. “België” is daarvan een voorbeeld. Toen de Zuidelijke Nederlanden zich in 1830 afscheidden van de Noordelijke Nederlanden zochten de grote mogendheden zich suf naar een naam voor het nieuw ontstane land. Een of andere slimmerik herinnerde zich dat Caesar het noorden van Gallië ooit “Gallia Belgica” noemde, een naam die bovendien geen moeilijkheden opleverde op vlak van uitspraak in het Frans of het Nederlands. Een bijna tweeduizend jaar oude naam dus voor een gebied dat geen gemeenschappelijke taal, geschiedenis of cultuur had …
Zoals in zijn vorige boek weet de auteur ook hier op boeiende wijze taal en geschiedenis met elkaar te combineren. Zijn verhaal is bovendien doorspekt met tal van interessante weetjes.
Afmetingen: 15 x 22,5 cm