Waarom en hoe brengt de ene stad in een bepaalde periode meer genieën voort dat een andere stad op hetzelfde of een verschillend tijdstip? Dat is, kort door de bocht, wat Koen De Vos hier probeert uit te zoeken. Om vast te stellen of een stad kan omschreven worden als geniaal (in een specifieke periode) moeten eerst de normen voor genialiteit vastgesteld worden, genialiteitsversterkende factoren, zeg dus maar.
De aanwezigheid van een resem genieën volstaat niet om een stad als geniaal te omschrijven, maar het draagt er uiteraard toe bij. Overloop bijvoorbeeld eens wie er in de vijftiende eeuw allemaal op zijn minst tijdelijk aan de slag was in Florence: Leonardo da Vinci, Michelangelo, Rafaël, Fra Angelico, Amerigo Vespucci, Machiavelli, Botticelli, Lorenzo de Medici, … Moeten er nog meer genieën zijn? Toch bijzonder dat ook wie er niet geboren was de aantrekkingskracht van Florence voelde. Waar zouden genieën in 2020 naartoe trekken?
Tegelijkertijd met de genialiteit maak je ook kennis met de stad en haar geschiedenis in de 15de eeuw. Trekken we vandaag nog naar Florence om iets van die (vroegere) genialiteit waar te nemen? Deze gids is, mogelijk ongewild, ook een stevige uitnodiging om je daar onder te dompelen. Genialiteit, wat een mooie invalshoek voor geschiedenis en toerisme!
Ondertitel: "Waarom Florence zoveel genieën voortbracht in haar gouden vijftiende eeuw".