Dit boekje is een samenvatting van een boek dat er nooit gekomen is. Leys verzamelde 18 jaar zowat alles wat met de schipbreuk van de Batavia in 1629 te maken had. Hij heeft zolang onderzoek verricht en feiten verzameld totdat Mike Dash met zijn “Batavia’s Graveyard” op de proppen kwam. Om in de sfeer te blijven kun je stellen dat hem de wind uit de zeilen genomen was. Hij kon zijn aantekeningen, foto’s en schetsen opbergen.
Het hoofdverhaal in het boek volgt in vogelvlucht de belevenissen van de schipbreukelingen van de Batavia - de trots van de Verenigde Oost-Indische Compagnie - op de Houtman Abrolhos-archipel, een groep koraaleilanden op ongeveer tachtig kilometer ten oosten van Australië. De driehonderd overlevenden die nauwelijks aan de verdrinkingsdood waren ontsnapt, worden op de eilanden geterroriseerd door een psychopaat die hen, met een aantal kompanen, stelselmatig afslacht.
Daarna volgt een tweede verhaal waarin de auteur zijn jeugdbelevenissen aan boord van de Bretonse vissersboot Prosper vertelt. Hij mag als passagier mee met een van de laatste zeilboten die op een kleinschalige wijze op tonijn vissen. Hij wordt ingewijd in het harde bestaan van de zeevissers, waarvan hij de gebruiken, de beproevingen en gevaren aan den lijve ondervindt.