Geschiedenis gecombineerd met wetenschap is leuk! Telkens je een boek leest over vervlogen jaren of eeuwen steek je er wat van op. Zo weet ik eindelijk het antwoord op de volgende vraag: Waarom werd in de negentiende eeuw jenever dé nationale drank van België? Het antwoord luidt: De jeneverstruik groeide in de Lage Landen én er was het grote geloof in de geneeskrachtige werking van jenever…. Schitterend toch! Zo weten we ondertussen ook weer hoe onze voorouders over jenever dachten. Of hielden ze zich, omwille van de tweede reden, voor de domme?
Door de eeuwen heen evolueerde jenever van aqua vitae naar brandewijn en moutwijn tot graanjenever. De tweede helft van de negentiende eeuw was de glorietijd van de jeneverindustrie. Er bevonden zich grote jeneverstokerijen in Oost-Vlaanderen en Limburg. Met als gevolg een grote tewerkstelling en welvaart voor die streken waar jenever gestookt werd.
Gelukkig beschermde de overheid vier jeneverstokerijen. Ze zijn alle vier opgericht voor 1913 en je kan er zien hoe er in de negentiende eeuw jenever werd gestookt. De beschermde monumenten zijn Den Betsberg in Landskouter, Van Damme in Balegem, Nicolaï in Wilderen en Stellingswerff/Theunissen in Hasselt. Deze laatste is tevens het Nationaal Jenevermuseum.
Het proces van het mouten en de verschillende methodes, die door de jaren heen toegepast werden, zijn in dit boek deskundig uit de doeken gedaan. Evenals de werking van de alcoholische gisting. De auteur besteedt veel aandacht aan de geschiedenis van de wetenschappen, de wetenschappelijke inzichten en de nieuwe technologieën die werden ontwikkeld. Op een toegankelijke manier vertaalt de schrijver een wetenschappelijk thema voor een breder publiek.