Monumenten. Zo noemt de schrijver, in zijn voorwoord, zijn meesters van de lagere school. Voor elk van hen heeft hij een fijne attentie klaar. Het is een eerbetoon aan hen en de mooie herinneringen… en een dankjewel voor de taalvaardigheden die deze schoolmeesters hem aanleerden. Daarna volgt een geschiedenisles over het lager onderwijs in Vlaanderen. Vooral het stuk over de schoolstrijd, de eerste en de tweede, wordt duidelijk uitgelegd.
Talrijke schoolmeesters en onderwijzeressen uit gans Vlaanderen werden geïnterviewd, onder meer uit Hoeselt, Zwevegem, Meldert, Beringen, Tienen en Prosperpolder. De schrijver had ook gesprekken met meesters die les gaven in Congo en scholen van het Belgisch leger in Duitsland. Het boek is rijk geïllustreerd met foto’s van het Onderwijsmuseum in Ieper, De School van Toen in Gent en privé-archieven. Leuk en grappig zijn de citaten uit talloze proefwerken van de leerlingen. Achteraan in deze uitgave is er een hoofdstuk besteed aan de schoolmusea van Vlaanderen en ééntje over spreekwoorden en gezegdes: uit de school geklapt.
300 boeken, ongeveer, heeft Julien Van Remoortere op zijn naam staan. Indrukwekkend. De laatste jaren legt hij zich vooral toe op de ‘gewone’ geschiedenis van de kleine man. Het siert de schrijver om het leven van ‘Jan met de pet’, wij dus, voor ons en het nageslacht weet vast te leggen.
Ondertitel: Verhalen van meesters en juffen van toen