Niet alleen het ontstaan van Rome is in de nevelen van de tijd gehuld. Ook naar wat er in de eerste jaren en in de daaropvolgende eeuwen gebeurde is het voorzichtig zoeken en tasten. Er was niet zoiets al een geboortekaartje dat aankondigde dat Romulus en Remus op die en die datum een stad stichtten, die hopelijk zou opgroeien in kracht en voorspoed.
Verhalen zijn er wel over de stichting van de stad en haar jonge jaren. In de loop der jaren werden die aangedikt tot meer eigen glorie of aangevuld en herschreven om machthebbers een mooiere of stevigere plaats in hun tijd of in de geschiedenis te bezorgen. Ongetwijfeld hebben schrijvers van diverse pluimage uit literaire of poëtische overwegingen evenmin nagelaten om hun visie op de oorsprong en de eerste eeuwen van de jonge stad vast te leggen.
Anders gezegd: de beginjaren lijken op een plas bijzonder troebel water waarin het bijzonder moeilijk is waarheid, inbeelding en fantasie van elkaar te scheiden. Toch doet de auteur een ernstige insspanning om verdichtsel allerhande weg te filteren. Naarmate de eeuwen vorderen worden de bronnen over de geschiedenis van de stad veelvuldiger en enigszins duidelijker. Ook hier toont de auteur zich een bekwame gids tijdens de zoektocht naar de werkelijkheid. Hij tracht op kundige wijze de teksten van de oude schrijvers te interpreteren en er de werkelijke geschiedenis aan te ontfutselen.
Ondertitel: "De opkomst van het grootste wereldrijk aller tijden".