Minstens 32 mensen uit Congo namen als militair van het Belgisch leger deel aan de Eerste Wereldoorlog. Tot dusver was er nauwelijks aandacht voor hun aanwezigheid, laat staan hun belevenissen of hun lot. De voornaamste verdienste van deze uitgave is dat er behoorlijk wat aandacht geschonken wordt aan deze mensen, waaronder er behoorlijk wat als "boy" naar België gebracht waren.
Over het algemeen besteedt de geschiedschrijving trouwens zeer weinig aandacht aan de vele tienduizenden Afrikaanse en Aziatische manschappen die aan de zijde van de geallieerden in onze contreien vochten, gewond raakten of sneuvelden. En toch worden de nakomelingen van die dapperen door flink wat lieden van de huidige generaties de deur gewezen.
De auteur vertelt het klassieke verhaal van de oorlog en voegt daar hier en daar handig een stukje geschiedenis van een of meerdere Congolezen tussen. Het eindresultaat, niet meteen een historische hoogvlieger, zal in de eerste plaats die mensen interesseren die begaan zijn met het lot van die 32 Congolese individuen die effectief deelnamen aan de oorlog.
Hier en daar duiken details op die niet meteen tot de klassieke geschiedschrijving behoren: de Duitse ambassadeur klopte "plechtig" aan, de minister opende de brief "ietwat aarzelend en sloeg lijkbleek uit", de opgeroepenen staken nog snel "een boterham in hun zak", ...