Het openluchtmuseum Bokrijk is, in zijn geheel, een beschermd monument. Dat zijn dus de historische gebouwen én het landschap samen. De voorbij acht jaren is in Bokrijk gewerkt aan de restauratie van 124 historische gebouwen. Omdat het geen optie was om het domein, of delen ervan, tijdelijk te sluiten is er voor een voortschrijdende werkwijze gekozen. Zowel de restaurateur als de bezoeker participeerden aan die restauratieperiode. De vakman als uitvoerder, de bezoeker als observeerder. Het restaureren werd een beleving. Welke restauraties waren er bezig? Wat was de planning? En welk was de geschiedenis van het gebouw?
Dit boek biedt een overzicht van het resultaat van dat ambitieuze restauratieproject. Het is ingedeeld naar de vier museumdelen van het openluchtmuseum: Haspengouw, Kempen, Oost- en West-Vlaanderen en De oude stad. De historische gebouwen worden voorgesteld in de vorm van een overzichtscatalogus. Per gebouw lees je over haar geschiedenis en een beschrijving van het materiaal waaruit het gemaakt is. De herkomst is eventueel aangevuld met verwijzing naar historische kaarten waarop het voornoemde gebouw vastgelegd is. Zoals op de Ferrariskaarten (1771-1778).
Bij de restauratie is er gewaakt over het bewaren van de authenticiteit. In de legende van het gebouw staat interessante informatie over het oorspronkelijk bouwjaar, het type gebouw of de functie ervan, het gebruikte materiaal, de gemeente en de straat van herkomst, het jaar van verwerving en het jaar van heropbouw in Bokrijk. Telkens met een mooie foto.
Een aandachtspunt is de Index van de overzichtscatalogus. De nummering van de gebouwen wordt niet verklaard. Vermoedelijk is die gebaseerd op de volgorde van aankoop. De paginaverwijzing heeft regelmatig een onlogische volgorde. De gebouwen worden verduidelijkt door een verklarende omschrijving en een bijhorende foto. De volgorde hierin is niet echt van belang, doch de verwijzing ernaar moet steeds naar het eerst voorkomend blad zijn. En dat is niet altijd het geval.
Er wordt meermaals met lof verwezen naar de kennis en de visie van de eerste conservator, Jozef Weyns. Zijn vierdelig naslagwerk ‘Volkshuisraad in Vlaanderen’ is nog steeds van groot belang voor de heemkundige geschiedenis. Deze pionier van de heemkunde en zijn opvolgers hebben een buitengewoon traject afgelegd. Met het ‘Huis van de toekomst’ wordt er gewerkt aan de verdere uitbouw van een documentatie- en kenniscentrum.
Interessant om weten is dat het museumdeel Haspengouw een kopie is van het Haspengouws dorp Ulbeek. Gebaseerd op het kadasterplan uit de 19e eeuw. Voor de plaatsing van de gebouwen en het bijhorend landschap waren de schilderijen van de Lummense schilder Charles Wellens (1889-1958) vaak een inspiratiebron. Bij het ontbreken van het origineel, maar belangrijk als duiding, werd er een replica gemaakt van de schans van Overpelt. Ook fijn om te weten: het Duifhuis, de museumboerderij met historische dierenrassen, is de enige hoeve in Bokrijk dat bewoond wordt door een boer. Levend erfgoed dus.
De mooie foto’s van fotograaf Luc Daelemans zijn gemaakt in de Berchertraditie. Hierbij worden gelijkaardige gebouwen frontaal gefotografeerd bij een ietwat grijzig weer.
‘Bokrijk’ is een prachtig en verzorgd boek, over een zeer bezoekenswaard openluchtmuseum.
Ondertitel: "Landelijke architectuur in beweging".