Al bij de officiële voorstelling van ’40 – ’45 Sint-Truidense getuigen (Vol. I) werden er plannen gemaakt om een tweede deel uit te brengen, zo’ n overweldigend succes had het eerste boek. Het was binnen de kortste keren uitverkocht. Door de gepubliceerde getuigenissen overwonnen veel Truienaren hun drempelvrees om ook hun verhaal te vertellen aan de auteur Fred Bonaers. Een enkeling koos er voor om anoniem te getuigen, met alle rescpect hiervoor.
Aan de hand van gesprekken met oudstrijders, voormalige krijgsgevangenen en ‘gewone’ mannen en vrouwen schetst dit boek de oorlogsjaren van de Tweede Wereldoorlog in en rond Sint-Truiden. Deze mensen vertellen over hun angsten en verdriet, de moeilijke momenten en het belang van een zorgzame familie in die verschikkelijke jaren.
Orale geschiedenis is boeiend en een onderdeel van het cultureel – en volks erfgoed. Het is essentieel om mondelinge verhalen te verzamelen en te bewaren voor het nageslacht. De achttien getuigenissen in dit boek onderschrijven het belang hiervan. De auteur heeft niet ingegrepen in de verhalen maar heeft ze nauwkeurig uitgeschreven met respect voor de correctheid van de inhoud.
De Erfgoedcel van Sint-Truiden hoort, dankzij haar goede werking, niet voor niets bij de top van Vlaamse Erfgoedcellen. Dit is voor een groot stuk te danken aan het bestuur van deze Haspengouwse stad, die het belang onderschrijft van het geschreven woord, de lokale geschiedenis en het erfgoed. De ‘Trudonensia’, de lijst van boeken van en over Sint-Truiden, is weer een zéér goed boek rijker.