In een puur Vlaams geschreven stijl rekonstrueert Sue Somers de diefstal van het schilderij De Liefdesbrief van Johannes Vermeer. Aan de hand van krantenknipsels en gesprekken met getuigen, vrienden en familieleden van ‘Tijl van Limburg’ beschrijft ze bijna dag per dag de geschiedenis van deze kunstroof. Ze gaat op zoek naar de man achter ‘Tijl van Limburg’, de 21-jarige Mario Roymans en zijn motieven.
Maria Roymans blijkt een éénmalige gelegenheidsdief te zijn. De schrijnende toestanden in Oost-Pakistan, het huidige Bangladesh, grijpen hem aan. Hij is onder de indruk van de hongersnood ten gevolge van de burgeroorlog in het verre Azië. De diefstal van het schilderij gebeurt eerder toevallig en is een gevolg van Mario’s idee om de vluchtelingen van Oost-Pakistan te helpen. Onvoorbereid laat hij zich opsluiten in het Paleis van Schone Kunsten te Brussel, steelt het beroemde doek en verlaat het slecht beveiligde museum. Het losgeld dat hij eist moet gestort worden op een rekening van een liefdadigheidsinstelling met als bestemming de noodlijdende Bengalen.
De diefstal, die plaatsvond in september 1971, hield heel het land in haar greep. Stilaan groeide er onder de bevolking sympathie voor deze moderne Robin Hood die opkwam voor de noodlijdende en groeide het besef om zelf giften te schenken aan dit goede doel. Heel Limburg was in de ban van Tijl, voor- en tegenstanders gingen discussies aan met elkaar en sympathisanten schilderden zijn naam op alle mogelijke plaatsen. Op een muur van de spoorwegbrug op de Kuringersteenweg in Hasselt zie je nog steeds Tijl’s naam staan.
Ondertitel:
Het verhaal van Tijl van Limburg
De dief van De Liefdesbrief