Het populairste onderwerp voor een gesprek is ongetwijfeld ‘het weer’. Met enkele woorden als ‘het is koud hè’ of ‘houdt het nu nooit op met regenen!’ kan je altijd een conversatie aanvatten. Is het niet bij de bakker dan allicht bij de slager. Praten over het weer is van alle tijden en alle plaatsen. Ook op reis is ‘het weer’ vaak een opener van een gesprek zoals in Frankrijk, Zweden of eender waar. En uiteindelijk is niets zo belangrijk als het weer: om te zaaien en te maaien, om de was buiten te hangen, om de hond uit te laten, om … zoveel redenen.
Weerspreuken verwijzen naar oude volksgebruiken, religie, bijgeloof en observatie. En vele spreuken zijn gebaseerd op kritische waarnemigen. In dit boek zijn ongeveer 3.300 weer- en kalenderspreuken opgenomen. Ze zijn in drie thema’s verdeeld: kalenderweerspreuken, fauna en flora en als laatste hemellichamen, weersverschijnselen, chemische en fysische elementen. De kalenderweerspreuken handelen over de maanden en hun vaste feesten, het kerkelijk jaar, de jaargetijden, de dagen van de week en de delen van de dag. Vele weerheiligen zijn nog steeds populair. Denk maar aan de ijsheiligen of aan Sint Medard. Bij het hoofdstuk over fauna en flora gaat het uiteraard over dieren, bloemen, bomen en planten. Een mooie spreuk in dit hoofdstuk is: als de haan niet kraait voor het avondrood, dan gaat het regenen, of de haan is dood.
Dit boek gebruik je het hele jaar door. Bij elke dag vind je nieuwe spreuken en weetjes over het weer. Nog ééntje om af te sluiten: April, doet wat hij wil.
Ondertitel: met meer dan 3000 weerweetjes