De fundamenten van het Belgisch culinair erfgoed werden reeds gelegd in de middeleeuwen en voor sommige traditionele gerechten zelfs in de tijd van de Romeinen. Verbazingwekkend! Dit boek is eigenlijk een drieluik. Het is zowel een culinair geschiedenisboek, als een kookboek als een toeristische gids langs streekproducten. Van de 25 nationale gerechten lees je alles over de oorsprong ervan, verwijzingen naar oude kookboeken én een recept hieruit. Per stad of streek van elk gerecht vind je ook de streekproducten met een beetje uileg erover én het adres van de producent. Meer dan driehonderd streekproducten met adressen zijn in dit boek opgenomen. Een greep uit deze ‘lekkere tafel van Vlaanderen en Wallonië’: bloedworst, siroop, gerookte sprot, sneeuwballen, hopscheuten, de hoevekazen en de geutelingen.
Kwintin De Paepe, van het Leuvense restaurant Trente, creëerde 25 nieuwe versies van de ‘oude’ recepten. De composities ervan zijn gedurfd maar geef mij maar de originele bereiding zoals de Asperges op zijn Vlaams uit ‘Het spaarzame keukenboek’ van Caudelier (1914), of de Gans op de wijze van Visé uit ‘La Belgique Gourmande’ (1899). Om dadelijk aan de slag is het historische recept van Rijstpap uit ‘Eenen seer schoonen ende excellenten cocboeck’ van Carolus Battus (1593) een geschikte keuze.
De top 5 van de gerechten, waar het woord Vlaams mee verbonden is, zijn volgens de Academie van Streekgebonden Gastronomie: karbonades, kabeljauw, wafels, rode kool en asperges.