In dit boek gaat reisauteur Kees Ruys op ontdekkingstocht naar de binnenlanden van Borneo. Daar gaat hij op zoek naar de maagdelijke jungle, orang-oetans en de nomadische stammen. Hij is vooral geïntrigeerd door een foto van zijn toneelspelende grootvader, die zich op een van zijn Indische tournees met een Dajakschen bediende had laten fotograferen. Zijn leidraad zijn de reisverslagen uit het boek “In Centraal Borneo” van de Nederlandse arts Anton Willem Nieuwenhuis uit 1896-1897.
In 1894 hadden de stamhoofden van de verschillende Dayakstammen van Borneo een verdrag ondertekend dat een einde moest maken aan het rituele koppensnellen. Op enkele uitzonderingen na werd dit verdrag goed opgevolgd tot in het begin van de 21ste eeuw de stoppen doorsloegen en het geweld weer escaleerde. Vlak voor de eerste en kort na de laatste escalatie trekt Ruys door het roerige gebied. Hij volgt de voetsporen van Nieuwenhuis over de Kapuasrivier. Tegelijkertijd ondernemen duizenden in trance gebrachte Dayaks een veldtocht op zoek naar de gemigreerde Madurezen. Dit zou resulteren in een van meest afschuwelijke en bizarre episode uit de geschiedenis van het moderne Borneo.
De Voorouderlanden is een meeslepend reisverslag van de tochten door Kalimantan. Boeiend geschreven met soms een hilarische ondertoon.