Weten wat je zoekt, wat je kan eten; vandaar determineren. Eenmaal je weet wat kan en mag sla je aan het verzamelen. Puur eten of bereiden is de ultieme hopelijk lekkere stap. Ruim 80 soorten komen aan bod in de rijkelijk geïllustreerde natuurgids. Voor iedere soort beschrijft de auteur de kenmerken en het voorkomen, voegt hij een vleugje geschiedenis en (geneeskundige) weetjes toe en laat ons uiteindelijk proeven van wat deze bomen en struiken te bieden hebben.
Vooraf maak je kennis met een aantal basisrecepten zoals bloemen bakken of konfijten, boomsappen aftappen, enz... Ook voor mogelijke vindplaatsen (tuinen, parken, bossen, ...) is er enige aandacht, maar je wil toch vooral ontdekken hoe en wat van bomen en struiken kan proeven en genieten (of net niet!). Meteen aan survivallen denken is werkelijk niet nodig.
Frambozen bijvoorbeeld ken je, maar er is toch vooral aandacht voor bomen en struiken waarvan je mogelijk niet wist dat ze iets eetbaars voortbrachten voor de mens. Wat dacht je van eikelkoffie, speltpannenkoeken met robiniabloemen; sla van esdoornbladeren, hazelnootmelk, kweepeergelei, lijsterbespuree, mispelmarmelade, vlierbessensoep, ... ?
Ondertitel: "Ruim 80 soorten determineren, verzamelen, eten".